Skiën
Comment 1

Sneeuw

We hadden allemaal een passie die haaks stond op het humeur van moeder natuur. We wilden sneeuw om er met een grote grijns overheen te glijden, maar de lucht bleef helderblauw. Soms zagen we weerberichten vol zware wolken met ladingen sneeuw, maar die bleven hangen achter de kaders van het computerscherm, terwijl de zon zich elke morgen enthousiast in de hemel nestelde. De laag sneeuw die resteerde, stamde nog uit november en zag blauw van passerende skiërs.

Echter, afgelopen vrijdag dansten de auto’s plotseling van de weg, de greppel in, onder een laag sneeuw. Ik was op pad met Ben. We tuften voorzichtig langs de slachtoffers in zijn grote oude bus, met vier wielen die soms grip op de weg verloren. Alles en iedereen droeg een wit hoedje, en overal dwarrelde het.

Op aanraden van Fieke bezochten we het skistation van Serre Eyraud. Met een beetje moeite onderscheidde we de kantine onderaan de pistes als een berg sneeuw met glazen deuren. We klopten onze schoenen uit en keken om de hoek van de deur; een groep koffiedrinkers en kaartspelers rondom een plastic tafel hief verbaast het hoofd. Een van hen stond op en zei: ‘Vanwege het lawinegevaar hebben we de bovenste pistes moeten sluiten, als jullie willen mogen jullie skiën op de ondersten.’

We keken naar buiten, waar het niet meer sneeuwde, maar regende. In plaats van een liftpas bestelde we een kop koffie en namen plaats aan onze eigen plastic tafel. Ze verkochten zakjes chips en snoep. Aan de muren hingen foto’s van jeugdteams en lokale kampioenen. Ik moest denken aan sportkantines in Nederland, waar lokale supporters naar binnen liepen voor het middagbiertje, en had skiën nog nooit als zodanig gezien. Hier was skiën geen Goretexgelegenheid in glimmende eieren vol internationaal geld en gedrogeerde seizoenarbeiders, hier was het gewoon wat men deed. De lokale sport. Tosti’s in de rust, overenthousiaste vaders, ons kent ons.

Toen we opstonden werd ik aangesproken door een klein oud mannetje in pisteuroutfit. ‘Fiets jij toevallig?’
Ik wist niet of ik het wel goed verstaan had. ‘Ja…? Als in… Niet nu, maar…’
‘Ah! Jij hebt mijn lam gered! Jij fietste langs mijn boerderij! Ik wist dat jij het was, ik herkende je stem!’
Het was de boer van het lam dat ik half in de wereld had zien uitsteken. ‘Maar u bent het! De boer!’

De boer was pisteur, de pisteur was boer. Ik vroeg hem hoe het ging met het lam, hij antwoordde dat een roedel wolven vijftig leden van zijn kudde had opgegeten. Omdat hij niet veel meer dan vijftig schapen had, zag ik het lot van mijn lam somber in.

We betaalden onze koffie en liepen door zompige sneeuw terug naar de bus. De regen werd weer sneeuw, en in een vlaag van optimisme of naïviteit begonnen we aan de klim terug naar Briançon, die halverwege stagneerde omdat we, samen met zo’n vijftigtal andere voertuigen, verrast werden door de voorspelde sneeuwstorm van de vrijdagavond en het niet voor elkaar kregen om nog vooruit te komen. Een paar sneeuwkettingen bracht ons tot aan de col vlak voor Briançon, waar het verkeer tot stilstand kwam en voorlopig ook niet meer zou bewegen. Ik wachtte op vrijwilligers die langs zouden komen met erwtensoep en dekentjes, wat nooit gebeurde, zelf niet na drie uur.

Toen we eindelijk mijn parkeerplaats opreden, stond ze niet meer vol met auto’s, maar met bobbels van sneeuw waaruit zijspiegels staken.

De volgende dag sleepten we de bus weer over glibberige wegen naar het skiressort, waar zoveel verse sneeuw lag dat we moeder natuur al juichend en verzuipend bedankten. Ze vond het uiteindelijk toch leuk om ons te zien skiën, zo leek het.

Il neige

This entry was posted in: Skiën

1 Comment

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s