Vorig jaar kon ik Lionel, een van de leraren van de CRET, niet verstaan. Hij gebruikte veel verschillende ski-technische termen voor hetzelfde fenomeen (de perfecte bocht is zowel functioneel als poëtisch) en sprak daaromheen een onbegrijpelijk soort Frans. Ik vermeed hem bewust en onbewust, enerzijds omdat zijn correcties op mijn afdaling net zo goed hadden kunnen gaan over het weer, anderzijds omdat hij zich ontfermde over de snelle skiërs met bewijsdrang en ik zelf vooral werd aangetrokken door een ander setje leraren, twee vaderfiguren die me met een bezorgde glimlach uit de sneeuw trokken als ik er weer eens op zijn kop in lag.
Het eerste wat Lionel dit jaar over me zei was: Ze heeft op z’n minst Frans geleerd. En hij had gelijk, want vandaag raakte ik verzeilt in het groepje van Lionel en ervoer ik het merkwaardige fenomeen van het ‘iemand verstaan die, de laatste keer dat je hem ontmoette, onverstaanbaar was’: alsof het geluid plotseling was aangezet. Hij zei ons dat we zelf achter het stuur van onze ski’s moesten gaan zitten (vous êtes le pilote! Le capitaine! Le conducteur!) en ik vond dat leuk om te horen, want vorig jaar had ik deze tekening gemaakt:
(Wat hij vooral bedoelde was dat je niet overgeleverd mag zijn aan de grillen van het terrein, maar actief de gang van je ski’s moet bepalen doormiddel van een eindeloos aantal technieken én door voorin je schoenen te hangen.)
Lionel zei me in de loop van de ochtend dat ik duidelijk progressie had gemaakt, en ik vroeg me verwildert af wat dat betekende: Zit ik dan nu een soort van op niveau? Ik volgde een groep die te snel voor me ging, over terrein dat mijn balans verstoorde, en de oude sensatie van de CRET (hemelse goedheid waar ben ik mee bezig) was volop aanwezig. Toen ik even later twee meter van een sneeuwwand afstortte en plat op mijn bast op de piste terecht kwam, opende ik verward mijn ogen en zag dat iemand me had gevolgd: Nico lag vlak naast me, in een vreemde positie, zonder te bewegen. Ze hielpen mij terug op de been en trillend zag ik aan hoe het bloed uit de neus van Nico stroomde. Hij kreunde van de pijn, wist niet wie of waar hij was en werd al snel in een banaan afgevoerd.
Ik had het spoor van Lionel niet kunnen volgen en Nico was me in mijn traject gevolgd. Niemand zei me dat zijn val mijn schuld was, maar zo voelde het wel. Ik bleef trillen tot aan de middagpauze en ontkwam niet aan het gevoel dat ik roekeloos was geweest, dat ik niet had moeten proberen om Lionel te volgen, wat onmiskenbaar de bedoeling van de oefening was geweest maar wat blijkbaar nog niet voor mij was weggelegd.
Terwijl het lichaam van Nico gescand en geanalyseerd werd, volgden wij weer de oefeningen en instructies van Lionel, ik nog steeds trillend, en toen gebeurde er iets geks: Terwijl hij iedereen corrigeerde zei hij slechts dat ik het goed deed. Langzaam begon ik te beseffen dat ik het dus waarschijnlijk goed deed, wat haast niet mogelijk was, maar toen we aan het einde van de dag van de pistes wegliepen zei hij het nog een keer, en hij zei zelfs dit: Als ik skiede zoals vandaag op de examens van de ENSA, dan zou ik ze ruim passeren.
Je hebt geen idee wat die opmerking met mij deed.
Nico werd gebeld en was aanspreekbaar, maar de uitslag van het onderzoek was nog niet binnen.
’s Avonds zat ik op de bank en voelde de impact die mijn eigen val op mijn lichaam had gehad. De spieren in mijn nek en rug deden zeer. Ik strekte mezelf uit en dacht twee dingen: Dat ik net zo goed Nico had kunnen zijn en andersom, en dus van geluk mocht spreken dat ik hier enigszins gekreukeld op de bank lag, en dat ik eindelijk had leren skiën.
(Nico hing twee dagen later al weer vrolijk aan de rotsen, met gescheurde knieband en al).