Woensdag hing ik gedeprimeerd, bijna huilend aan de paddenstoellift. Ze hadden gezegd dat het beter ging, maar dat ging het niet. Ik begreep het nog steeds niet. Tijdens de videoanalyse die avond zag ik mijn silhouet en ik leek nog het meest op een eend, dus gleed ik de volgende dag kwakend over de pistes, in mijn roze skibroek, ver achter de jongens.
Een week later brachten ze ons naar La Grave, waar ik samen met een leraar en een andere eend de troep verloor en daarom ongepland praktisch privéles had. Pal naast La Meije, een aanéénschakeling van afdalingen van zo’n 2000 meter. In La Grave vielen de kwartjes. We gleden over de gletsjer, door couloirs, langs rotswanden, tussen bomen en ik was onvermoeibaar, niet omdat ik beresterk was, maar omdat ik het begreep. De avond viel teleurstellend vroeg.
Ik heb misschien nog steeds, een beetje, het silhouet van een eend en de leraren hebben me nog zo, zo, zoveel te leren, maar skiën kan ik tegenwoordig. De examens in maart zijn niet belachelijk meer. Ik (de eend) ben (is) er klaar voor.