Er zit een Spaanse familie in de keuken aan het middagmaal. Gazpazzo in tinnen bekers, kaas, een salade van tomaten en olijven waarover ze olijfolie en zout strooien. De stokoude oma zit tevreden tussen haar dochter en kleindochters in, die haar allemaal helpen de groentetuin in orde te houden en daarvan profiteren. Fruit gaat rond, ze lachen, vrolijk Catelaans dat door het raam van het meer dan drie honderd jaar oude huis komt.
Dan komt er een luid ‘hola’ door hetzelfde raam naar binnen. Een mannenstem. De oudste dochter gaat van tafel, loopt de witgeverfde stenen trap af en komt even later boven met een jonge Spanjaard. Hij groet de dames en zegt dan, terwijl hij weer de trap afloopt, ‘wacht, er komt nog iemand’. Er klinkt gestommel en geluid, zijn dat hoeven op de treden? Oma heeft inmiddels veel langs zien komen, maar dit keer vermoed ze dat er iets in aantrede is dat haar eeuwenoude keuken nooit eerder gezien heeft. De jongen verschijnt terug in de ruimte, om zijn hand het uiteinde van een touw. De familie kijkt toe. Het is de kop van een koe die aan het touw zit vastgebonden en als eerst boven het trapgat uit verschijnt. Daarna volgt een groot, zwart wit gevlekt middel en een zwiepende staart op een reusachtig achterwerk. ‘Dit is mijn koe’, zegt de jongen. ‘Ze komt uit Holland, ik heb haar gevonden in Chamonix. Ze is een echte Hollandse koe.’ De Hollandse koe stoot tegen de keukentafel en loopt een stoel omver. Beide dochters proberen de binnenkomst in goede banen te leiden, terwijl oma tevreden aan tafel blijft zitten. Nadat de koe in de ruimte is geparkeerd, wordt een extra stoel voor de jongen aangeschoven en nemen ook beide dochters weer plaats. Het middagmaal wordt voortgezet.
Marcel en ik zijn op bezoek bij een oude vriendin van Marcel in Catalunya. Als we ’s middags spontaan aan huis verschijnen, zitten ze net aan tafel. Ik kus een stokoude dame, een moeder, twee dochters en een Mexicaans vriendje. Natuurlijk eten we mee en komen er direct borden en bekers extra. Willen jullie dit? Willen jullie dat?
De keuken is volledig van steen. De muren zijn wisselend geverfd in dieprood, blauw, azur en geel, al blijft het grootste deel wit. Er hangen simpele schilderijen aan de muur. Er hangen kleden. De weg naar de slaapkamer is slechts een stenen poort. Ook daar die kleuren, schilderijen en kleden. Op elke stenen vlakte behalve die van de vloer liggen kunstobjecten die, denk ik, een spirituele betekenis hebben. De oma is het grootste object van kunst of spiritualiteit. ‘Wij leven hier al negen generaties’, zegt ze een aantal keer. ‘Het huis is eeuwen oud’. Ze is ongetwijfeld al die eeuwen gewoon aanwezig geweest. De stokoude dame heeft niet door dat ik Spaans noch Catelaans spreek. Ik grijns haar aan als een idioot, verlegen, terwijl alle dochters glimlachen. Marcel heeft ze lang niet gezien en praat hen bij terwijl hij nu en dan een olijf of stuk vijgentaart in zijn mond steekt. Ik pik ook voorzichtig wat eten mee, me bewust van mijn grote arm die daarbij gedwongen boven het tafelblad zweeft. Mijn brede postuur dat tussen de frêle dames is gezet. Mijn blonde haren en bolle wangen, mijn bleke huid waarop overal ‘melk’ staat geschreven, mijn sport-bh die twee grote, platgewalste, Nederlandse borsten huisvest. Mijn stem. Mijn manier van bewegen.
Ik sla de dames gade wanneer ze opstaan om de koffie van het fornuis te halen en zie hun lange gekleurde rokken, het haar dat golft tot aan hun slanke middels en de bruine schouderbladen. Het lijkt alsof het huis tegelijkertijd gedecoreerd is met deze vrouwen. De kleuren komen overeen. De geest is hetzelfde. Wat afgelopen drie eeuwen aan historie en schoonheid in de muren is gaan zitten, hebben alle dochters bij de geboorte meegekregen.
‘Dit is geen doorsnee Spaans gezin’, zegt Marcel later, als ik iets wat opgelucht tegenover hem in de bus zit. ‘Dit is een Sjamaanfamilie. Ze hebben allemaal aan de kunstacademie gezeten. Het zijn artiesten.’ Ik weet niet zo goed wat ik met die informatie moet. Voor mij was elk detail van de afgelopen uren het toppunt van alles dat ik in mijn hoofd als Spaans had gecultiveerd. Ik had graag mijn fototoestel willen pakken en een reportage willen maken, al was het maar om mijn rol als buitenstaander vorm te geven. Maar ik was geen buitenstaander; de gastvrijheid liet dat geenszins toe. Ik zou mee-eten, meepraten, meelachen en doen alsof ik een van hen was. En dat heb ik geprobeerd. Maar bij het afscheid van deze verzameling aan onwerkelijk mooie beelden had ik mijn verhaal van de Hollandse Koe al zo’n drie keer in gedachten uitgeschreven.
Pas na de volgende blog had ik ‘m. Er zijn dus ook nog domne Hollandse koeien 😂.