Ik heb het vaak vervloekt dat ik in mijn jeugd niet heb leren skiën, maar inmiddels houd ik van mijn late start. Na anderhalf seizoen voel ik me nog steeds alsof ik bij hoge uitzondering uitgenodigd ben in de skiwereld. Wat doet Ruby hier? Alles komt nog wat gek op me over, de poppetjes in de liften, het zinloze van het omhoog-naar beneden-omhoog-naar beneden, de leraren met hun aantrekkelijke pakken en ego’s, de pisteurs met hun zonnebrillen en sigaretten en nonchalante posities tegen de liftstations, het gemijmer over de soorten sneeuw en soorten ski’s. Zelfs de lading sneeuw wekt mijn verbazing nog. Is dit echt in het hier en het nu?
Dankzij mijn late start heb ik een klein minderwaardigheidscomplex dat me dwingt om mijn gedachten te verzetten als ik langzamer ben dan de rest. Maar omdat ik elke les in mijn skiën zo recent geleerd heb, is de voldoening van een geslaagde afdaling gigantisch. De controle wordt elke skisessie een beetje groter en dat gevoel is immens verslavend. Ik ben een pizzapuntskiër in de achtbaan, nog steeds als de dood voor trage jongens op de piste maar eindelijk capabel om naar beneden te vliegen. Om te racen, de sneeuw op te vreten, bochten die zichzelf inzetten en een flow die ik van geen andere sport ken.
Het is goud, deze sport. Ik kan er maar niet aan wennen en wordt als gevolg steeds opnieuw overdonderd door een euforie die een kind misschien minder zou hebben opgepikt. En ik weet zeker dat ik er als kind minder dankbaar voor zou zijn geweest.
Published on March 9, 2017
Leave a Comment