Ik klaag tegen mijn vriendje dat het altijd hetzelfde liedje is met mijn schrijven. Mensen zijn enthousiast en zeggen van alles, wat leuk en grappige visie en mooi verhaal (Ruby die grammatica kom op) en vervolgens vloeit er niets uit voort.
Het type roeping.
De creatievelingen moeten eerst ronddartelen in afwijzing zodat ze na succes kunnen zeggen dat ze eerst flink zijn afgewezen om zij die nog ronddartelen een hart onder de riem te steken. Of ze blijven afgewezen worden tot ze inzien dat het niet voor hen bestemd is – grootschalig gebrek aan talent – en het geld op is of het leven op is.
Je moet in elk geval groot ongefundeerd zelfvertrouwen hebben om je een weg door al die afwijzing heen te slaan. Zijn jullie gek ofzo, al jullie honderd procent die mij niet publiceren (of aannemen of uitbrengen of verkiezen of tekenen).
Ik ben in het bezit van groot ongefundeerd zelfvertrouwen maar alleen omdat ik een optimist ben. Misschien heb ik geen zelfvertrouwen maar vertrouwen in mijn lot, in de goedgezindheid van het leven, in het principe van het naar je hart luisteren en daardoor vinden wat je zoekt ook al zoek je zoiets zeldzaams als een schrijfcarrière. Ik ben nog meer romanticus dan optimist want bijna vier ik de tegenslag opdat er overwinningen komen die hun grootste charme ontlenen aan die tegenslag.
Toch zit dat vriendje naast me in de bus en klaag ik over de zoveelste afwijzende mail en vervolgens zegt hij: Schrijf een brief aan God.
Hij weet dat ik niet in God geloof en hij ook niet.
Of hij toch wel, in zijn eigen variant die naar zijn zeggen niets te maken heeft met mijn verzameling aan concepties van God.
Het maar een naam, Ruby, zegt hij (we kunnen een andere naam vinden als ik daar zo’n grote moeite mee heb – liefde, moeder aarde, alles, het leven, dat principe van het één zorgt voor het ander) en dus zeg ik oké.
Liefde.
Maar tot de liefde kan ik me niet richten tenzij ik cupido of Valentijn voor me zie, en we hebben het niet (alleen) over die liefde en dus vervangen we God en Liefde door Moeder Aarde.
Maar ook Moeder Aarde gaat niet want alle bomen en bloemen en bergen bij elkaar hebben nog geen gestalte in mijn hoofd, en dus zegt hij dat ik toch maar een brief moet schrijven aan God.
Ik doe het. Thuis zet ik me aan tafel met een pen en papier, want mijn optimisme is nergens op gebaseerd maar als ik het desondanks aanhang als een doldwaze, kan ik er best een brief naar schrijven. Als er iets is om rotsvast vertrouwen in te hebben, dan is er iets om gunstig te stemmen en dus luidt mijn eerste zin:
Geachte God of lot of liefde of goedgezindheid van het leven of Moeder Aarde of Cupido of gestalte van alle bomen en bloemen en bergen bij elkaar,
Daarna schijf ik:
Ik zou zo graag een schrijfster willen worden en ik heb al een heleboel geschreven en links en rechts opgestuurd, in de hoop dat iemand waarde in mijn woorden zou zien en me aan de hand zou nemen en me zou vormen naar zo een schrijfster die er haar geld mee verdiend, maar nooit heb ik er netjes om gevraagd.
Daarom wil ik u bij deze vragen, beste God of lot of liefde of goedgezindheid van het leven of Moeder Aarde of Cupido of gestalte van alle bomen en bloemen en bergen bij elkaar, kunt u mij een schrijfster maken alstublieft?
Direct na het typen van het laatste woord realiseer ik me dat mijn geadresseerde weinig reden heeft om op mijn verzoek in te gaan want in feite zeg ik een boel maar bedel ik slechts om geld, en plotseling zie ik in dat er een waarde tegenover dat geld moet staan, geen amusementswaarde voor het gepeupel maar waarde waar de geadresseerde zelf iets mee kan, want hij of zij is tenslotte diegene die ik om hulp vraag vanwege mijn vermoeden (of eerder mijn ongefundeerde vertrouwen) dat hij of zij de touwtjes in handen heeft.
Ik schrijf de brief niet af maar bedank het vriendje voor de suggestie.
Nu weet ik wat me te doen staat als ik wil dat er iets uit mijn schrijven voortvloeit.
Mijn woorden moeten een dienst bewijzen aan de wereld. Ze moeten haar goed doen. Iets aan haar bijdragen, iets aan haar veranderen.
Ik realiseer me nu pas hoeveel logica daarachter steekt, al is het totaal niet evident hoe mijn woorden tot zoiets in staat zouden kunnen zijn. Ik zal op avontuur moeten gaan in de mogelijke kracht van het schrijven.
Dat klinkt zo slecht nog niet, niet?
En als dat niet werkt kan ik nog altijd mijn toevlucht zoeken bij de andere zijde van het spectrum en experimenteren met succesgevoelige onderwerpen als seks en geweld.
Een laatste redmiddel dat ongetwijfeld net zoveel avontuur brengt.
En mocht zelfs dat niet werken, dan wacht ik geduldig tot het geld op is of het leven op is en ik samen met een oneindig aantal afwijzingen en een totaal gebrek aan talent, karma en juist gebruik van succesgevoelige onderwerpen het graf in duik, want ik ben een vastbesloten doldwaze. Een optimist die niet van haar stuk te brengen is.
Een ongenadig romanticus in het bezit van groot, ongefundeerd zelfvertrouwen.