Ik woon in een achterlijk veelbelovende omgeving. Als de zon hier schijnt, wil je ergens opklimmen of vanaf skiën. Sinds drie dagen loopt het gros van Chamonix rond met bruine wangen en een nog bleek voorhoofd, mijn ijdele vriendinnetjes gebruiken gretig de minuten in de skilift om de goggle weg te branden.
We spelen allemaal buiten. Daarom zijn we hier.
Maar ik speel nu en dan verplicht wat uurtjes binnen, want ik ben een trainingsschema begonnen. Het voelt belachelijk om op dagen als deze een hal binnen te gaan. Zelfs de hardcore trainingshal waar ik een abonnement heb genomen, waar mensen net zoveel aan het campusbord hangen als aan de grepen en ik beter naar ze kan verwijzen als gorilla’s – de gorilla’s, de gorillahal -, is leeg rond het middaguur.
Op Ruby na.
Ruby hangt aan het hangbord.
1…2…3…4…5…
Ik volg de climbing training manual, een heel heftig trainingsboek dat zelfs durft te zeggen dat we wat minder moeten gaan hardlopen, want daar worden de benen te gespierd van (je hebt geen fuck aan gespierde benen, loos gewicht die benen, loos die benen).
Nu wil ik een alpiniste worden, dus ik houd ze.
Hoe dan ook, ik heb eerst een maand lang actief met de pet naar de eerste fase van het trainingsprogramma gegooid, omdat het verschrikkelijk saai was en ik dikwijls de verleiding van de gorillahal niet kon weerstaan. Ik had haar net ontdekt en schoot liever als een balletje in een flipperkast langs de routes dan dat ik dertig minuten aan een stukje muur bleef kleven.
Ik heb mezelf het falen van de eerste fase vergeven.
En nu zit ik in de tweede fase, wat zo mogelijk nog saaier is.
Ruby hangt aan het hangbord.
1…2…3…4…5… (en de zon schijnt buiten).
En ik doe het nog ook. Ik zit al aan de vijfde training, tweede week, en nog steeds hang ik daar.
Het is de bedoeling dat ik vooruitgang boek. Zodat, als ik straks buiten speel, ik kan buiten spelen op een niveautje hoger.
Dit is niet de eerste training die ik volg en potentieel faal, en ik ben nog altijd in dubio of ik niet gewoon lekker moet gaan klimmen. Soms vraag ik me af waar de motor om ‘beter’ te worden überhaupt uit bestaat. Kan het niet gewoon zijn zoals het is, zo vermakelijk als het uit zichzelf al is…?
Maar ik ken de voldoening van controle, van het maken van bizarre passen, van de flow, van het ervaren van je eigen kracht, van de mogelijkheid tot het klimmen van daken en spleten en platen, alle routes in een klimgebied, alle mogelijke lijnen, de mogelijkheid, het is de mogelijkheid.
Hoe beter ik word, hoe meer ik kan klimmen.
Hoe harder ik train, hoe beter ik word.
Ruby hangt aan het hangbord.
1…2…3…4…5…
Hangbordtraining gaat om het versterken van de vingers. Hierna mag ik door naar de ‘power phase’, en ik heb stiekem al gezien dat het hangbord van het menu gaat en ik me helemaal aan gort mag boulderen.
In de gorillahal én buiten.
Nog eventjes.
Kom op, nog eventjes…
waar de reply dan ook terecht moge komen, in ieder geval in de ether en misschien zo via een cloud bij smurf. Modern kind moet je met moderne communicatie benaderen. Maar heb met enorm veel plezier bovenstaande blog gelezen en met nog meer plezier vastgesteld dat ie van vandaag is. Wetende dat smurf haar leven al geruime tijd intensief deelt met een flinke bak bacillen, stel ik nu vast, door het ontbreken van enige verwijzing naar die beestjes, dat ze momenteel in ieder geval het onderspit hebben gedolven. Hang ze!!!!!
Goed hoor dat je volhoud, nog ff. Succes!