De vierentwintigste vieren de Zweden hun kerst. Het team van mijn hotel was ’s middags met cadeautjes, dobbelstenen en een Donald Duck film rond de tafels in de bar gaan zitten. De arme chef-kok moest hard werken voor hun kerstlunch.
Ik was er niet, want ik had besloten liever te drytoolen met mijn gids in Servoz. Terwijl mijn collegaatjes de gevel van het gingerbreadhuis afbraken en opdeelden, hing ik aan twee ijsbijlen langs een rotswand. Die avond, nadat het kerstfeest was opgeruimd en mijn bazen met ronde buikjes aan de bar hingen, stond ik op het rooster en volledig uitgeput achter de biertaps.
De après-ski was rustig. Rond achten verdween de kleine uitgedoste menigte naar het appartement en bleef ik achter met een stel feestgangers met kerstmutsen dat te dronken was om binnen het gat van de wc-bril te kotsen. Een veel te verlegen collega heeft iedereen er zachtjes uitgeschopt. Dat was mijn kerstavond.
De vijfentwintigste besloot ik een hardlooproute rond het chalet te zoeken. Het was absurd warm. Ik eindigde ergens in het gras halverwege de flank van een berg, met uitzicht op een witte tong van de kunstmatig in stand gehouden pistes van Le Tour. Ik droeg een hempje. ’s Middags viel ik in slaap op mijn yogamat in de achtertuin, mijn oogleden gekeerd naar een helderblauwe hemel. Zomergeluiden kwamen van kinderen in het dorp.
In de bus naar mijn werk skipte ik de kerstmuziek die nog tussen mijn afspeellijsten van 2014 stond.
Zesentwintig december 2015. Ik maakte een vroege avondwandeling door Le Tour. Mijn Franse huisgenootjes BMXen (stunten op kleine fietsjes op relingen en stoepranden) en zeiden me dat ze ergens in het dorp heen en weer zouden rijden. Ik kon ze niet vinden. Hun honden wel, die renden in een treintje tussen de kleine huisjes door. De zon was al uit het dal, maar scheen nog net op de brokstukken van Glacier du Tour, ergens hoog tussen de bergtoppen.
Ondertussen vierde mijn familie kerst. Ze hadden lootjes getrokken en lazen elkaar gedichten voor. Waarschijnlijk miste er een ingrediënt voor het diner en aten ze pas om tien uur. Ik weet het niet, want ik was er niet bij.
Ik zag het al lang geleden aankomen dat ik kerst niet bij mijn familie zou vieren.
Dan maar geen kerst. Mijn leven lang heb ik feest gevierd op de kerstdagen, zo consequent dat het feest aanvoelde als een jaargetijde, het opkomen van de zon, iets in of van de wereld. Maar als je kerst niet besluit te vieren, dan is er ook geen feest. De kerstman loopt niet over je dak, het In Excelsis Deo zingt zichzelf niet, je moeder zit niet plotseling aangeschoten in je woonkamer. Als je kerst niet viert, dan is er geen kerst.
Ik weet van Kinneke Jezus, Coca Cola en de kerstgedachte, maar nu ik ver van mijn familie ben realiseer ik me dat kerst niets anders is dan dat tafereel rond die boom in de woonkamer. Het is niets dan het samenzijn met die mensen waarmee ik rond kerst altijd samen ben geweest. Mijn vrolijke moeder en wijze vader, mijn gekke zus en grappige broer, zijn lieve vriend, de kat en oma, altijd, ergens.
Als dat tafereel er niet is, dan is de betekenis van een kerstmuts verwaarloosbaar.
Kerst 2016 wordt mijn kerst. Want ik ga niet nog een jaar kerstliedjes skippen omdat ik het gemis van mijn familie niet wil voelen. Hoe mooi de bergen ook zijn, ik zal mijn kerstgedicht niet van de mail plukken, maar naast mijn papa op de bank zitten terwijl hij het aan mij voorleest.
Onderweg in de regen
De regen klatert uren hard
Door woestgrijze golven
Word ik keer op keer bedolven
Wat doe ik hier, denk ik vol smart
De beek blijft eeuwig donderen
Splijt rots met ongekende kracht,
Woest en dag en nacht,
Brult het van onderen
Ik ben nat en heb het koud
Maar niemand heeft mij in de gaten
Ik voel mij helemaal verlaten
Wat doe ik hier, denk ik benauwd
Tot plots van onder groen bemoste blokken
Een veldje gentianen naar mij lacht
Met hun al hun blauwe pracht
Mijn droef gemoed doet stokken
De stortvloed kan mij niet meer deren
Ik moet omhoog, naar boven
Waar de beek ontspringt uit witte kloven
Ik moet dit fiere plantje eren
De familie kerstgedachte heel mooi beschreven Ruub! Had het hier ook wat vreemd aan de blauwe warme kust. Het gedicht is prachtig.