De tijd gaat snel. Het is lastig om te schrijven, zo snel gaat de tijd. Telkens als ik een gebeurtenis vastgrijp gebeuren er zes nieuwe dingen.
Het is lastig om voldoende te slapen, want de nachten gaan tot laat en de ochtenden komen te snel. Als ik niet genoeg slaap, dan blijft mijn fantasie in mijn hoofd tot ik wegdoezel. Dan schrijf ik niet, dan droom ik.
Het chalet heeft een woonkamer met allemaal oude houten attributen aan de muur. Pollepels. Wandelstokken en harken. Een drinkbak en een koeienbel. Naast de openhaard staat een sofa, een soort bed waarvan het einde schuin omhoog loopt, van hetzelfde oude hout, iets waarop filosofen denken of hun roes uitslapen. Daar zit ik in de ochtend, met mijn laptop op mijn schoot en de hond van mijn huisgenoot op een eigen matrasje naast me. Luna, heet ze. Ze is een oude rakker, zo’n beetje als dit huis, en wordt door alle tien inwoners geaaid en geamuseerd.
Het lukt me niet om te schrijven omdat mijn huisgenoten één voor één uit hun bed kruipen en we elkaar allemaal nog moeten leren kennen. Dan drink je koffie samen en vraag je of de ander eindelijk werk heeft gevonden. Of de wandeling mooi was gister. Of ze nog van plan is om te gaan studeren, of die tatoeage van diepe betekenis is.
Ik ben er het minst. Ik ben de enige met een veertig uren contract, veertig plus zodra de vakantie begint. Omdat ik op de après-ski sta ben ik er niet in de avond, en omdat ik wil klimmen of skiën ben ik er niet in de middag. Ik ben er in de ochtend, maar dan wil ik eigenlijk schrijven. Naast de hond zitten met een kopje koffie op de natuurstenen vloer en mijn laptop op mijn schoot. En dan hopen dat ik niet in slaap val.
Het weer is mooi. Het is te warm om in winteruitrusting naar buiten te gaan. De pistes zijn groen als gras. Op de noordwanden ligt sneeuw, de noordwanden van de hellingen in het dorp worden drukbezet door kinderen met sleetjes en hoge stemmen. Zij zijn de enige met winterpret. Ik weet niet hoe dat gaat; een winterseizoen zonder sneeuw. Ik heb een skiles gehad, als dat minder leuk was geweest had het me niet gedeerd dat de sneeuw niet uit de hemel valt, maar spaarzaam uit wat sneeuwkanonnen. Mijn gids zegt dat je je moet aanpassen aan de natuur. Met dit weer moet je niet willen skiën, maar willen klimmen. Zoek een mooie route. Die winter komt nog wel.
Het skiseizoen is nog niet begonnen, maar de tijd gaat al snel. Ik zoek naar een knopje in mijn bestaan zodat ik het beter kan bijbenen. Een ritme is uitgesloten, maar ergens zou ik toch rust moeten kunnen vinden. Ik ben een week op gang nu, een week aan het werk, dat is nog niets. Met een beetje gewenning zal ik prima in staat zijn om weer te schrijven, ook wanneer er wel sneeuw ligt en ik elke dag naar beneden wil glijden. Want dat hoop ik. Dat wil ik. Het leven is heel erg mooi op het moment, nu moet ik het nog leren bijhouden.
En als het me lukt, zal ik erover schrijven.
Dan wel.
Published on December 20, 2015
Hi Elizabeth,
i think I found your journal and your map on the side of the road this morning (12/23) between Montroc and Le Tour. Just typed your name and Chamonix in google and it landed me on this page… I’m pretty sure it’s a match 🙂
send me an email if yours so I can get it back to you.
cheers