De natuur. Het dorp. De stad. Ik schiet als een sneltrein door het landschap en kan de velden niet meer van de bomen onderscheiden. De concepten zijn door elkaar gaan lopen, een wereld aan fimokleipoppetjes gekneed tot een grote bal.
Wat ik bedoel, is dat ik op een morgen wakker wordt in een Spaans hostel waar vrije stadsgeesten hun ontbijteitje omdraaien met een stijlvol getatoeëerde arm, boter dat in stoomwolkjes tussen hun glanzende bruine lokken doorglipt, en ik niet helemaal meer kan plaatsen wat ik zie. Ik kan ook niet zo goed vatten dat in de hoek een gigantische tas uitgeput tegen de muur aanleunt, met een roze touw en rode klimschoentjes, die garant staat voor een ‘life on the road’ en in vol ornaat de huissleutel ontbreekt van elk onderkomen in de wereld.
Ik ben dakloos en ik ben in Spanje.
En ze noemen het avontuur.