Er zijn twee uitspraken over Chamonix die ik vaak hoor: ‘In Chamonix blijf je veel langer dan je wilt’ en ‘je vergeet de bergen, tot je weer eens op opkijkt en denkt: Wat is het hier bijzonder’. Ik ben vooralsnog niet van plan hier heel lang te blijven, maar ‘dat zeggen ze allemaal’. Wat betreft het tweede: Ik leef naast gigantische rotswanden, spierwitte gletsjers en de lange, puntige, agressieve aftekening van het Mont Blanc massief tegen een felblauwe of inktzwarte hemel. Ik maak een middagwandeling met een collega en bots verbaasd tegen de Dru op, omdat ik me even niet had gerealiseerd dat ze zo zichtbaar zou zijn als je bij Montenvers omhoog klimt. Ik passeer drie gletsjertongen wanneer ik ’s nachts richting Les Houches fiets en zie bekende alpine routes lopen wanneer ik vanachter mijn dienblad omhoog kijk. Ik vergeet de bergen niet.
De voorwaarden van het leven in Chamonix veranderen constant. Bij Kitsch Inn lijkt het hoogseizoen nu pas aan te vangen, misschien omdat Frankrijk heel augustus vrij heeft. Tegelijkertijd sluipt er bij de collegaatjes van Chambre Neuf al een laksheid in die karakteristiek schijnt te zijn voor het tussenseizoen.
De verstrikkende hitte heeft plaats gemaakt voor onweersbuien, warme middagen of koude nachten. Alles kan. Ik kijk niet meer naar de weerberichten en zie op de dag zelf wat zich boven me afspeelt.
Vanaf vrijdag ga ik wonen in een kippenhok midden in het dorp. Er passen net aan twee kleine bedden in, het keukentje is nauwelijks groter dan de koelkast en de badkamer nauwelijks groter dan de douche. Ik deel het appartement met een Iers meisje dat ik ken van facebookfoto’s en een rondleiding van vijf minuten. Ze omschrijft zichzelf als “honestly the most chilled person ever” en ik geloof dat wel.
Hoeveel persoonlijke ruimte heb je nodig? Geen idee. Ik zal het ondervinden.
Samen met de Zweden en Britten spendeer ik mijn dagen grotendeels in Chambre Neuf, de tweede huiskamer waar niemand wil zijn, maar toch iedereen immer is, omdat iedereen er altijd is. De dynamiek op de werkvloer is uniek. Ik dek een deel van de lading als ik zeg dat, wanneer er één begint te dansen en een ander erop aanhaakt, binnen de kortste keren íedereen schaamteloos meedoet: De receptionisten, afwassers, chefs, managers en barmedewerkers, al is het midden op de dag en kijken gasten verbaasd op van hun eten.
Het nachtleven is me inmiddels eigen. Niet als iets waaraan ik deelneem, maar als iets wat ik bestudeer vanachter de bar, vanaf mijn fiets als ik na sluit naar huis rijd, vanuit verhalen van collega’s en vriendjes. Ik wist niet zeker of het me zou aantrekken nu het zo prominent aanwezig zou zijn. Maar nee, niet dus, uitgaan interesseert me nog steeds niet. Ik geniet van mijn eigen baravonden, de vaste gasten en het brouwen van drankjes, maar de ochtenden zijn me te dierbaar om op te geven voor georganiseerde dronken losbandigheid. Tenzij er gedanst wordt. Dan sluit ik wel aan.
De weekenden zijn nog steeds zwaar, maar ik kan ze beter aan dan in het begin. Soms ben ik pas na tweeën thuis en begint de volgende shift om acht uur in de ochtend. Gelukkig zijn mijn collega’s doorgaans brak en worden we vrolijk van gedeelde koffie en ellendigheid.
Ik heb al dagenlang geen bekende Nederlander meer gezien. Ze zijn weggetrokken, ze hebben me achtergelaten tussen de gekken. Zo nu en dan vergeet ik dat ik zelf van plan ben om in het buitenland te blijven en nodig ik mensen uit om me in Amsterdam op te komen zoeken.
Het voelt absurd dat die stad werkelijk niet meer mijn thuisbasis is. Haar hele realiteit lijkt ermee verloren te gaan. Ze is het decor van dat vorige leven in mijn herinnering en heeft niets te maken met Chamonix.
Ik ben er zo trots op, op Amsterdam. Ik schreeuw het als iemand naar mijn herkomst vraagt. De laatste paar maanden voor mijn vertrek manifesteerde ze zich al als iets onvoorstelbaar moois, en in de kleuring van mijn gedachten is ze inmiddels monumentaal. Het enige wat haar toentertijd mankeerde was het feit dat ze een stad was.
Chamonix blijft voelen als een groot experiment. Sinds ik vrij ben van mijn studie en het gedoe rondom mijn enkel heb uitgezeten, ervaar ik elke stap die ik zet als een bewuste keuze. Mijn leven is mijn project geworden, ik mag bepalen wie ik wil zijn, waar ik wil leven, welke tijdsschaal ik wil hanteren en welke investeringen ik wil maken. Ik kan trial en erorren in een wereld vol wetten die ik nog maar half ken, en voorlopig neemt die wereld de vorm aan van Chamonix.
De deceptie rondom mijn loon heb ik kunnen relativeren en zit me niet meer dwars. Het klimmen neemt langzaamaan vorm aan en ik heb goede hoop dat ik binnen niet al te lang het gros van mijn dagen kan spenderen aan de wand. Ondertussen oefen ik mijn Frans in een Engelse omgeving, lees ik boeken en denk ik na over talloze mogelijke, volgende experimenten. Ik leer beter wat belangrijk voor me is (het concept van ‘missen’ is daarbij een heilige indicatie) en kan mijn keuzes steeds meer fundament geven. Als ik besluit verder te studeren, dan doe ik dat met een goede reden. Als ik besluit de wereld over te gaan, dan is dat op een solide basis. Als ik een hippie word, dat word ik één met overtuiging, als ik boerin word, dan kies ik met heel mijn hart voor mijn koeien, kippen en ezel. Maar voorlopig is het nog Chamonix.
Hippieboerinnetje:)! Wat je ook wordt of gaat doen, je bent de coolste!!!!