Zij kwam eerst binnen. Ze liep naar de bar en vroeg mijn collega of ze hier kon werken. Hij wees haar op de grote tafel in de hoek en zij nestelde zich daar; tas op de bank, laptop op tafel, kopje thee in bestelling.
Buiten zat een jongeman aan een cappuchino. Hij kwam binnen en legde even een hand op haar dikke buik. Ze zaten lang zwijgend naast elkaar, zij tikkend en wrijvend in haar ogen, hij verzonken in een boek. Ik liep langs en hij zei het volgende: She is working very hard and she needs something that makes her feel strong. Do you have something like that?
Ze moest erom lachen en gaf hem een kus. Ik bracht een broodje tonijn, en weer even later een taart.
Tegen de avond pakte hij haar hand en trok haar van de bank. Daar dansten ze, eventjes. Vervolgens rekende hij af bij mijn collega, stopte zij haar laptop terug in haar tas, en liepen ze samen de deur uit. Thank you!, riepen ze na.
Nee, jullie bedankt, dacht ik.