Je doet en je droomt en opeens is het daar, in alle voorgenomen intensiteit; soms in stilte als iets dat ontraceerbaar door je lichaam suist, soms uitbundig. Als je uitlegt waarom, verzand je in een hopeloze opsomming, want slechts zelden is er één oorzaak aan te wijzen. Je denkt: Shit, ik heb het. Wanhopig zoek je naar handvaten om het aan vast te houden, maar wanneer het aanhoud en je over het eerste schokmoment heen bent (je komt wat tot rust), besef je je twee dingen. Allereerst dat je het niet vast kan houden, dat is immers niet de aard van het beestje – welk tijdelijkheid is. Ten tweede, aangenomen dat de intensiteit en tijdelijkheid vast liggen en daarmee onbeïnvloedbaar zijn, weet je dat je er beter maar in mee kan gaan. Het voelen suizen, uitbundig zijn. En er later als een héél mooi moment op reflecteren.
Published on September 29, 2013
Leave a Comment