Ailefroide staat helemaal vol met jonge gezinnen die elkaar af proberen te troeven in losbandige, makkelijke perfectie. Ze leven buiten met chaotisch gespuis en wekken toch de indruk dat alles gewenst en onder controle is. Het ene kind is nog een grotere mythe dan het andere, waggelend met gekleurde parapluutjes en geenszins aangetast door schimmelende tentdoeken, luiers in een supermarkt 30 km verderop of de val in een onschuldig ogend riviertje. Wat zouden ze ’s middags doen? Wat kunnen twee guppen onder de drie, naast hun ouders weerhouden van avonturen aan touw, zoals de ouders onmiskenbaar beleefd hebben? De verwassen boulderkleding, de verouderde D-schoenen, het trekkerstentje dat als babykamer dient: Het verraad een verleden. Hun komst naar Ailefroide eveneens. En nu staan ze daar, in eenzelfde omgeving, met eenzelfde filosofie, losbandig, makkelijk, maar in het allesbepalende ritme van hun kinderen.
Dus ja, een verblijf op Ailefroide laat de eierstokken rammelen als koeienbellen en het leven nagenoeg bepaalt lijken. Maar de mythes met gekleurde parapluutjes zijn weinig mysterieus. Wanneer de één stopt met huilen begint de ander, zo schemert het tentdoek luchtigjes door, en waar de boel normaal gesproken wel losloopt, is een loslopend kind hier een alles dodend gevaar. Het gespuis zal nog even moeten wachten.