Mijn tochtenlijst is indrukwekkend. Ik heb de hoogste berg van Oostenrijk erop staan, via de bikkelharde normaalroute, gezekerd en wel. Ik vertel mijn alpiniet-vrienden dat het ging om een grote berg en dat ‘ie dus hoog was, en dat ik touwen en pikkels moest gebruiken – in hun geest hangt dat samen, ik kan dat verkopen als solide bewijs van mijn prestatie. Als ik de Vaalserberg met pikkel en touw beklim zullen ze eveneens onder de indruk zijn.
Toch is er ook volk dat Oostenrijk afstreept wat betreft alpienmogelijkheden. Een keten Vaalserbergen. Zomaar, zo makkelijk, degraderen ze mijn zojuist ontdekte Walhallah. En mijn tochtenlijst; verdorie, ik heb hem nog zo mooi in een bestandje gezet, met tekeningetjes en al.
Ik heb nog wel iets achter de hand. ‘De Barre’, wederom een grote berg, maar dit keer in Frankrijk. En omdat ‘ie naast de Dome de Neige staat – beduidend minder indrukwekkend – en ik linksaf ben geslagen, pimpt ‘ie mijn tochtenlijst met verve. Dat viertje doet ook iets, zeker bij mijn alpiniet-vrienden.
Het is toch een beetje jammerlijk dat het overgrote gedeelte van mijn tochtenlijst touren beschrijft waarin ik uiterst vaardig achter de billen van een gids ben aangehuppeld. Ik weet niet eens of ik ze dan wel met recht op mijn tochtenlijst mag zetten, wat zijn immers de regels van een tochtenlijst? Gaat het om het zelfstandig percentage nadenken? Wat als een groep op tour gaat, en de één vogelt de route uit, de ander redt een derde doormiddel van logistiek briljante touwtechnieken uit een huiveringwekkend diep ravijn, en de laatste verdeelt het tochtenvoer, liggen er dan verschillende claims op de tocht? In dat geval heb ik 33,3333…% Barre op mijn lijst, want we hebben gedrieën alles samen bedacht. Zelfs de tijd van opstaan. En als er één in het ravijn was gevallen had ze ongetwijfeld een mening gehad over de te gebruiken touwtechniek.
Misschien ligt het procentuele aspect niet binnen mijn tochtenlijst zelf, maar bij de waardering van mijn tochtenlijst. Alle professionele, gidsende, expitiemakende, ervaren alpinisten zullen niet zozeer onder de indruk zijn. De groep rond mijn eigen ervaring, of gewoon niet zo bijster ambitieus, zal hun hoofd knikken en misschien wat ideeën opdoen. Zoals mijn papa, of een aantal van mijn alpiwel-vrienden. En dan is er nog de rest van de wereld, zo’n 99,9 %, die niet alpineert en heel diep moet nadenken wanneer je ze vraagt wat de hoogste berg van de wereld is, en wouw, die vinden mijn tochtenlijst toch indrukwekkend (zeker als ik ze vertel van die pikkel en het touw)!
Gezien dat dus het overgrote gedeelte is kan ik rechtmatig concluderen dat mijn tochtenlijst indrukwekkend is.
Ben ík even alpinist…!