All posts filed under: Gidsenexamens

Week 2: Bergvoet (Plattelandsvoet. Stadsvoet.)

Op een paar Hollandse voeten ren ik over enorme granieten rotsblokken. Ik volg een parcours tussen twee rode linten en wordt getimed door mijn opleider. Mijn bergschoenen zijn er speciaal voor gemaakt, soepel en licht maar stevig, ik vind ze nog mooi ook. Soms moet ik springen, soms afklimmen. Maar dan. Plotseling loopt het parcours steil naar beneden, zo steil dat ik keihard op de rem trap en voor de passage tot stilstand kom. Ik durf niet. Onderaan de passage gaapt een gat waarin ik van alles zou kunnen breken: Mijn enkels, mijn benen, mijn nek. Het ziet er ongeveer zo uit: ‘Ga er maar buitenom’, zegt mijn opleider, die meekijkt vanaf het midden van het parcours. Ik vind mijn snelheid en ritme terug en voel me heel even een Chamois, tot de volgende passage: (Later werd me uitgelegd dat ik met een aanloop op frictie naar de top had moeten rennen. Ik heb dat toen geprobeerd; het probleem is echter dat je ofwel met volle overtuiging naar boven rent, of halverwege tot stilstand komt …

Week 1: Balise (juf Marie in kippenpak)

Als een doldwaze vocht ik me een weg door een muur van takken met doornen, ik voelde me een beest met een missie, over een modderhelling waar ik een meter naar beneden gleed voordat ik grip onder mijn voeten vond, naar een graat, het regende, het donderde, het was donker voor de dag en waar was mijn balise? Niet op de graat, ik vloekte en gleed weer naar beneden. Daar zag ik haar bungelen aan een tak. Toen ik terugkwam bij het startpunt op de parkeerplaats onderin het dal moesten mijn opleiders lachen. Ze wezen naar mijn neus. Ik keek in een autospiegel en zag dat ik het topje ervan had opengehaald, waardoor erop een perfect rood bolletje plakte. Dat was een doorn op weg naar mijn graat geweest. Met een kompas, hoogtemeter en kaart stuurden ze ons afgelopen week de heuvels in, waar we vijf balises moesten vinden die op onze kaart stonden omcirkelt, in beperkte tijd en uiteraard niet allemaal naast elkaar, met een flink aantal hoogtemeter ertussen. Het regende zo hard dat …

Quarantaine

Dag 1. 17 maart. Als iemand me afgelopen herfst had gezegd dat mijn examens niet door zouden gaan wegens de bescherming van het territorium van een zojuist ontdekte sneeuwhellingkikker, of de inslag van een meteoriet op het ENSA-gebouw, of de verspreiding van een vleermuisvirus dat heel Europa plat zou leggen, dan had ik gezegd: ‘Grapjas.’ De grap is nogal indrukwekkend. Europa ligt plat en mijn leven ook. Ik zou bezig moeten zijn met een wereld in crisis, iedereen die ik liefheb overhoop of in gevaar, potentieel leed in mijn eigen stad tot zo ongeveer alle steden waarvan ik de naam ken, maar het lukt me nog even niet om over mijn eigen mesthopen heen te kijken. Dag 2. Het domein van onze quarantaine is buitengewoon mooi. Ik mag de deur niet uit zonder goede reden, maar nooit is het buiten zo stil geweest. De bergen zijn teruggegeven aan de natuur en ik beschouw mezelf eventjes, illegaal, als dier. Ik heb het nodig. Tussen de sporen van herten in de lentesneeuw, de verlaten paden en die …

Ski Ellende

Mijn vriendje kan erg goed skiën. Zijn favoriete bezigheid is ski galère (‘ski ellende’), wat ongeveer zo gaat: Hij ziet een bos, duikt erin, en ongeacht wat hij tegenkomt, zij het gevallen bomen, rivieren, ijzige wanden, heuphoge hobbels of een absoluut gebrek aan sneeuw, hij vindt altijd zijn weg. Zonder een seconde te aarzelen. Zodoende brengt hij me langs de meest verschrikkelijke afdalingen, afdalingen waarvan de gemiddelde skiliefhebber ‘s nachts gillend wakker wordt, waarvan je zegt ‘ja maar dit kan toch niet?’, en dan kan het dus wel, met eventueel een schram op de neus vanwege een onverwachte confrontatie met een laaghangende tak. Tijdens die afdalingen moet ik al mijn twijfel overboord gooien en in beweging blijven. Ademhalen en doorgaan, ademhalen en doorgaan. Dat is niet mijn sterkste punt: aanvankelijk stopte ik, viel ik, huilde ik of schold ik tot mijn geliefde zin had om me in het bos achter te laten (bonuspunten voor hem: Hij heeft altijd gewacht.). Maar steeds vaker blijf ik overeind en zet ik zonder aarzelen de volgende bocht in. Soms …

Een eend in de CRET

Woensdag hing ik gedeprimeerd, bijna huilend aan de paddenstoellift. Ze hadden gezegd dat het beter ging, maar dat ging het niet. Ik begreep het nog steeds niet. Tijdens de videoanalyse die avond zag ik mijn silhouet en ik leek nog het meest op een eend, dus gleed ik de volgende dag kwakend over de pistes, in mijn roze skibroek, ver achter de jongens. Een week later brachten ze ons naar La Grave, waar ik samen met een leraar en een andere eend de troep verloor en daarom ongepland praktisch privéles had. Pal naast La Meije, een aanéénschakeling van afdalingen van zo’n 2000 meter. In La Grave vielen de kwartjes. We gleden over de gletsjer, door couloirs, langs rotswanden, tussen bomen en ik was onvermoeibaar, niet omdat ik beresterk was, maar omdat ik het begreep. De avond viel teleurstellend vroeg. Ik heb misschien nog steeds, een beetje, het silhouet van een eend en de leraren hebben me nog zo, zo, zoveel te leren, maar skiën kan ik tegenwoordig. De examens in maart zijn niet belachelijk meer. …