Vroeger wandelde ik braaf op bergpaadjes. Ik skiede op pistes. Maar sinds ik lid werd van de ASAC is de bergwereld oneindig veel groter en interessanter geworden. Rotswanden bleken beklimbaar en plots verliet ik de wandelpaden om de mooiste topjes op te klauteren. Omdat een tourskicursus er telkens niet van kwam bleef ik helaas nog altijd wel gebonden aan de pistes. Vanuit de lift staarde ik naar elk topje om me heen, dromend over hoe het zou zijn om daar omhoog te zwoegen en door de poeder naar beneden te zweven.
Twee jaar geleden was ik op wintersport met mijn familie. Mijn broer is de grootste skifanaat die ik ken en was de gehele week door het dolle heen. Ik ook, maar toch niet helemaal. Iets ontbrak. Ik bleef hem maar vertellen over mijn zomerse alpine avonturen, over hoe fantastisch het is om af te zien, kapot te gaan. Ik wilde tourskiën en niet anders. M’n broer vond dat ik me maar aanstelde. Afzien..
Ook dit jaar ging mijn plan om op tourskicursus te gaan niet door. Ik kreeg namelijk de kans om met een paar fantastische mensen te gaan ijsklimmen. Een prima alternatief. Een week lang hebben we ons uitgeleefd op brakke watervallen in Oostenrijk. Toen de rest terugkeerde naar Nederland stapte ik in de trein naar Chamonix.
Op avontuur met Ruby.
Nog slechts een half jaar geleden was ik niet echt fan van Chamonix – veel te toeristisch. Sinds Ruby zich echter in de Mont Blanc vallei heeft gesetteld, heb ik de schoonheid van het massief om Chamonix heen ontdekt. De bergen zijn zo imponerend dat mijn hart bij de eerste aanblik vanaf de snelweg al als een dolle tekeer gaat. Ik heb ontdekt dat alles wat je in de bergen maar zou willen doen, hier mogelijk is. Tijdens eerdere bezoekjes afgelopen jaar heb ik al bizarre avonturen beleefd met Ruby – sprookjes en de dansende spookjes, herfstzonnetje – en ik wist dat deze week minstens zo goed zou worden. Geen plannen, wat we ook zouden gaan doen, het zou goed zijn. Chamonix biedt mogelijkheden.
Ruby had bij een huisgenoot – Adria – laten vallen dat ik dolgraag wil tourskiën. Ik werd spontaan uitgenodigd om mee te gaan op tocht. Eerst stond er een gigantische tour op de planning, steigend vanuit Argentiere, ergens de Chardonnet over, dan Col du Tour en skiënd terug tot in de achtertuin van het Chalet. Precies daar waar ik mijn eerst zelfstandige alpine tocht heb gemaakt – met Ruby – de gletsjer af skiën..
Het sneeuwde en stormde de dagen ervoor en het plan viel in het water.
Later kreeg ik echter bericht van Adria. ‘We’ll do a bit of ski touring tomorrow but much shorter than that what was planned because of the avalance risk. If you want to come you’ll need to come to the shop (de skiverhuur in Chamonix waar Adria werkt) and get your touring skis!’ ‘Souds awesome! I’ll come straight away!’
In de skiverhuur realiseerde ik me dat ik geen flauw benul had van wat ik eigenlijk ging doen. Ik wist niets van de ski’s, de vellen, de loop en ski-stand van de ski’s. Geen idee van de piep, het tassenpakken voor een tourski tocht, het routeverloop. Ik voelde me een idioot en snapte even niet meer waarom zo kon dromen over iets waarvan ik de inhoud niet kende.
Maar ik begreep al snel weer wat het was, die droom.
Ik wilde zelf de berg op komen. Ik wilde het verdienen om door de poeder naar beneden te roetsjen en afgepeigerd maar volledig voldaan neer te ploffen op de bank in het Chalet met de Spanjaarden. Ik wist dat dat me blij zou maken.
Op pad gingen we, Adria en ik onder begeleiding van Marcel – een bevriende spanjaard die al zoveel ervaring heeft dat hij hoopt binnenkort met zijn opleiding tot berggids te beginnen. Een goed stel om mijn eerste tocht mee te maken. Ik kreeg uitgelegd hoe ik mijn vellen op mijn ski’s moest binden en daar gingen we. Eerst vond ik ze maar in de weg zitten die lange zware latten. Maar ik raakte eraan gewend en steeg steeds gemakkelijker omhoog door het besneeuwde bos.
Heerlijk.
Ik was door het dolle heen. Het was zó fijn om daar te zijn, om op de ski’s te staan en tegelijkertijd de wereld om me heen in me op te nemen. Hoe dunner het bos werd, hoe zichtbaarder de gigantische bergen werden. Ik genoot van de zon die na al die dagen storm volop scheen, ik genoot van het aanzicht van de imposante bergen, ik genoot van het Spaanse gezelschap. Ik voelde me goed en raakte vertrouwd met mijn ski’s. We stegen boven het bos uit en gingen weides over die werden omringd door rauwe rotswanden. Mijn gedachten dwaalden af. Niets leek er meer toen te doen. Het leven was weer een spel. Dat is wat de bergen met me doen. Ze maken me gelukkig, rustig, euforisch..
Even werd ik opgeschrikt door een stel tourskiërs die ons in razend tempo passeerden – het bleek de beste skiër van de hele wereld te zijn, ene Kilian Jornet met wat aanhang. Toen ik hun smalle skietjes zag besefte ik dat de ski’s van Marcel die ik maar raar smal had gevonden, toch niet zo oldschool en hippie waren als ik dacht. Stiekem waren ze veel functioneler dan de brede zware ski’s van Adria en mij. Ik hoopte maar dat ik tijdens de afdaling profijt zou hebben van mijn brede ski’s. Want hoewel ik de pistes prima naar beneden kom ben ik nog niet zo’n ster in off-piste skiën.
Ergens kneep ik hem een beetje..
Op de top besloot Marcel het couloir rechts naar beneden te nemen. Aan het begin smal en stijl, daarna steeds breder en vlakker aflopend. Ik dacht dat het goed moest komen. De jongens vlogen naar beneden. Pas toen het mijn beurt was zag ik dat ik eerst een sprong van zo’n meter moest maken en daarna meteen een bocht zou moeten maken. Mijn hart sloeg over en mijn benen leken van pap. Ik moest lachen om mezelf en stiekem wilde ik een beetje huilen. Hier had ik zolang van gedroomd, en nu stond ik hier.. Ik durfde niet en ik wilde niet.. Maar er was geen ontkomen aan.
Ik ging en liet me na elk bocht in de poeder vallen in de hoop dat ik op die manier mijn kniebanden zou sparen. Toen het couloir breder en minder stijl werd, durfde ik het aan twee bochtjes achter elkaar te maken en uiteindelijk liet ik mijn ski’s vaart maken. Eenmaal bij de Spanjaarden waren mijn benen zo verzuurd dat ik niets meer kon en me in de sneeuw moest laten vallen.
‘C’etait bon, ton premiere descente?’ antwoorde ik met ‘horrible, mais super’!!
Ik voelde me steeds meer thuis in de poeder en sjeesde jodelend achter de jongens aan. Gedurende het laatste stuk door het bos over smalle paadjes was ik weer helemaal in mijn element en we hadden dikke pret.
We dronken een bier in La Buet en namen nog een tweede. Dronken van blijdschap, vermoeidheid en alcohol stapten we uiteindelijk het treintje in, terug naar de warmte van het huis.
Net buiten Chamonix, in Le Tour, ligt de uitvalbasis van Ruby. Het is al benoemd in eerdere gastblogs, meerdere keren; het huis, de Spanjaarden de Fransozen… Het is er fantastisch. Al het moois wat zich in het chalet afspeelt en de sfeer die er hangt, zouden echter niet zo fijn en mooi zijn als dit chalet op een andere plek stond. De bergen, het bergleven, het maakt alles compleet.
Na een dag buitenspelen wordt je gevoerd met Spaans eten, gekkigheid en liefde. Ik snap heel goed dat Ruby verliefd is geworden op dit leven, op de mensen, op het huis. Maar vooral ook op de bergen.
Ik wil hier blijven.
Pingback: Gastblog op rubydewitte.com | Fieke de Goede