Als ik werkelijk naar mijn lichaam zou luisteren, zou ik niet meer mogen
schrijven of afwassen. Ik zou een stalen constructie om mijn middel moeten bouwen
waarop ik mijn onderarmen kan laten rusten.
Ik begin te twijfelen of luisteren naar mijn lichaam wel zo’n goed idee is. Onze
relatie gaat erop achteruit: wat een eigenwijs en traag stuk vlees is dat ding.
Ik ben uitgeklommen, verzuurd, voor ik überhaupt mijn warming up voorbij ben.
Misschien is het naïef om te denken dat ik mijn trainingswijsheden zelf kan verzinnen. Ik zie telkens de curve terug komen, die van 72 uur, met supercompensatie en golfjes die een stijgende oceaan vormen. Ik dobber in mijn bootje langs de dalende variant. Althans, dat is mijn angst, maar ik weet het niet.
Als dit project slechts om de uitdaging was gegaan, had ik nu heel veel doorzettingsvermogen moeten tonen. Het niet weten of ik het goede doe is nog meer
frustrerend dan die loden onderarmen. Gelukkig geniet ik van het klimmen en
vermaak ik me dol in de hal. Het zou me bijna niet meer interesseren.