Wist je dat een kip bijna een ei per dag legt? Dat moet je eens voor je zien: Een heel ei dat groeit in de buik van een kip binnen een dag. Als je kijkt naar de verhouding tussen de kip en het ei, dan is dat een immense prestatie. Wij mensen zouden elke dag een schalen voetbal moeten voortbrengen om dat te evenaren.
Die kip heeft overigens een hoop selectie achter de rug, want de ‘normale’ kip, de kip uit de sprookjesboeken, produceert neem ik aan een stuk minder.
Gerard wist me nog een leuk feitje te vertellen: Een koe produceert zo’n 40 liter melk per dag. 40 liter! Moet je nagaan als je zelf één koe hebt! Dan raak je die melk aan de straatstenen niet kwijt.
Goed, dat zijn de selectiekoeien. Op het erf waarop we de kippen komen bekijken, lopen koeien rond die goed zijn voor zo’n liter of vier. Dat klinkt een stuk gezonder.
Ik weet niet in welk stadium van kippenhouder ik Gerard heb ontmoet. Had Marcel hem aan me geïntroduceerd als ‘dit is Gerard, hij heeft net 200 kippen gekocht’ of op een dag vrolijk gezegd: Wist je dat Gerard zojuist 200 kippen heeft gekocht?
Ik ken niemand met 200 kippen. In Heemstede hadden we daar geen ruimte voor. En geen oren naar.
Gerard besloot op een dag om samen met de broer van zijn vriendin kippen te kopen. Zijn schoonfamilie had toevallig een groot landgoed met een prachtig oud huis en ruimte genoeg om een ren te bouwen voor wel duizend kippen (maar 200 is een goed begin). Inmiddels zijn er 170 over, waarvan er een stuk of vijf in een apart hok zitten omdat ze niet zo lekker gaan met de andere 165 kippen. De eieren verkopen als een razende.
Op voorhand verwacht ik vooral kippen aan te treffen, maar het eerste dat mijn aandacht trekt is een wit paard dat aan het gras langs de weg loopt te knabbelen. En daarachter, ja, daar lopen ze. Heel veel kippen die zich nieuwsgierig naar de rand van de ren bewegen. Wat een verantwoordelijkheid, denk ik opeens. Al deze kleine kakelende zieltjes, die kun je moeilijk even opzij leggen. Geen kip vandaag…? Nee, altíjd kip.
We ontmoeten een tweetal honden dat samen met Gerards zakenpartner over het erf komt aanlopen. Zijn vriendin voegt zich bij het gezelschap en gedurende de rondleiding maken we kennis met een drietal katten dat zich tussen de groenten verstopt houdt. Twee extra honden sluiten zich onaangekondigd aan bij de stoet en er blijkt ook nog een tweede paard te zijn. En pompoenen, maïs, aubergines, tomaten, sla, bonen en dus die koeien die nu net even in de bergen zitten.
De kippen waren onrustig. Daarom hebben ze een viertal hanen tussen de kakelende vrouwen gezet, en schijnbaar maakt dat een groot verschil. Komen er dan geen kuikens uit de eitjes? – vraag ik Gerard. Schijnbaar gebeurt dat alleen bij de perfecte temperatuur, als een kip echt van plan is om een kuiken voort te brengen en op de broedplek blijft. Nu rollen de eitjes direct in een bakje en heeft het kuiken geen schijn van kans.
(Ik wist dus ook niet dat de kip voor de eiproductie netjes in een bakje gaan zitten. ‘Goh, er komt een ei, ik moet naar binnen’, denkt de kip. Mijn stadsbrein had zo’n ei gewoon laten komen wanneer het kwam, in het gras, in het hooi, vanaf het houten klimrek.)

Dit is de superkip. Prijskonijn nummer 1. Kijk hoe blij de blije kip is! Zó blij dus! Vanaf nu geen eierconsumptie meer van zielige kippen hoor. Alleen nog maar eieren van dit jofele beest (denk daaraan bij je volgende omelet).
Kippen blijven zo ongeveer twee jaar lang op volle kracht produceren. Daarna bepaald de boer hun lot: Hij kan ze langer houden, maar dan geven ze per jaar significant minder eieren. Financieel gezien is het beter om het hok te openen voor 200 kuikens en de resterende kippen met pensioen te sturen. Die zouden in principe nog zo’n drie tot vier jaar decoratief door de weide kunnen scharrelen, maar de logische optie is toch een enkeltje hemel.
Dan heb je twee jaar lang voor 200 zieltjes lopen zorgen en dan stuur je ze voor een prikkie naar het slachthuis. Gelukkig staan Gerards kippen nog een jaar in de kracht van hun leven, dan kunnen ze nu vast op de wachtlijst van het verzorgingstehuis.
De kippen staan goed in het landschap. Je zou bijna zeggen dat ze er altijd al stonden, maar nee, het was Gerard die op een dag bedacht 200 kippen aan te schaffen. Ik vind dat zo leuk. En de realiteit is nog leuker, al word ik dol van het gekakel zodra ik close-ups van de prijskonijnen probeer te maken en rondjes door het hok ren. Hier in het Spaanse landschap, met de groene heuvels die zo graag goudkleuren wanneer de avond valt, hier naast dat stenen landhuis op de heuvel, tussen de paarden, groentetuinen en jonge katten die op je schouders klimmen, kan de kippendroom alleen maar uitkomen. Maar goed, de realiteit is ook werk. Die mooie aubergines groeien niet vanzelf. Team Gerard heeft een hoop om voor te zorgen.
Hij gaat misschien ook kaas maken. Geitenkaas, ik geloof dat een buurman geiten heeft. Zijn eerste zelfgemaakte kaas was geen succes, die had te veel vocht verloren of iets dergelijks, maar zijn tweede kaas zal ongetwijfeld beter lukken. Ik kan niet wachten om ook zijn toekomstig geitenkaasfabriek een bezoek te brengen. En de geiten die hij misschien dan ook maar aanschaft. Dit is wel zo ongeveer waar je aan denkt, als je biologisch koopt. Waarschijnlijk ziet het er zelden zo uit als bij Gerard, de spontane kippenhouder, maar het is een prettige illusie. En die eitjes die we cadeau kregen, kunnen we met een gerust hart opeten.