
De paden tussen de huizen van mijn bergdorp staan vol met paardenbloemen. Pissenlit heten die dingen, zo heeft mijn zojuist geïmmigreerde moeder inmiddels geleerd.
De fanatieke buurman met de maaimachine zit tijdelijk in Bretagne, waardoor het gras inmiddels halverwege de kuiten komt. Ik zou het zelf ongegeneerd tot een jungle laten uitgroeien, al is het maar omdat onze pup er zo blij van wordt. Maar wanneer je even de moeite neemt om langs de vergroeide schuren en golvende dakplaten te kijken, de loshangende goten en de rommel van hoe-heet-hij-ook-alweer, en een blik werpt op de kleine maar met zorg onderhouden groentetuinen en bloemenperkjes, merk je dat er toch geciviliseerde kanten aan het dorp zitten. Ze maken er werk van, mijn dorpsgenoten, al weet ik nooit precies wie van welk tuintje, want de verdeling van grond is nogal onduidelijk.
Het gras van Squeeze gaat er hoe dan ook van af.
Zowel mijn moeder als de pup zijn echter met enthousiasme door het dorp ontvangen. Squeeze kwam aan als schattige bol dons op vier onhandige poten en slingerde zich zodoende zelfs een weg naar het hart van de teruggetrokken overbuurvrouw, die een uitgesproken hekel heeft aan hondenpoep (ik neem uit voorzorg altijd een voor poeptransport bestemde pollepel mee).
Mijn moeder wordt ondertussen zoveel mee uit wandelen gevraagd dat ze nauwelijks de tijd heeft om zich als Hollandse tussen de Fransen een klein beetje fatsoenlijk verloren te voelen. Ik weet niet hoe bergbewoners zich doorgaans tot gepensioneerde Hollandse dames verhouden, maar mijn dorp lijkt zo blij met haar komst als Squeeze met zijn nieuwe piepende groene bal uit de Carrefour. De ene neemt haar mee omhoog naar verre flanken en bossen en leert haar geduldig nieuwe woorden, zoals coclico of mélèze, de ander sleept haar langs de rivier en roddelt honderduit, zonder zich ook maar een moment te generen voor het feit dat mijn moeder steeds glaziger kijkt en al na een kwart van de wandeling zichtbaar afhaakt. Op taalgebied dan, want haar Hollandse benen kunnen de bergen makkelijk aan.
Een van de vele leuke kanten van haar komst is dat ik weer even met Hollandse ogen naar mijn eigen dorp kijk, en me opnieuw bewust word van de nabijheid van de bergen en de natuur, de rustieke Franse chaos en ook zeker de exotische gewoontes van mijn buren, mijn ‘eigen’ Fransman en inmiddels zelfs een beetje van mijzelf. Het is nu eenmaal behoorlijk Frans hier. Hoe Frans precies, dat laat ik mijn moeder in een eigen verhaal uitleggen, want hoe druk ze het ook met wandelen heeft, ik wacht met ongeduld op haar beschrijving en beleving van het leven in La Vachette.
Maar om toch vast een tipje van de sluier te lichten: ’s middags eet men hier warm (inkoppertje), brood komt van de bakker en vlees van de slager en wijn uit de cave (niet de supermarkt), bij de ratatouille gooi je geen wortel (hoe durf je!), gepasteuriseerde kaas is geen kaas en mocht je je afvragen waarom het alleen maar over eten gaat, dan zou ik zeggen: welkom in Frankrijk.
Natuurlijk zijn mijn moeder en ik ook een tuintje begonnen, zo ergens tussen al het gras en de paardenbloemen in, en graaft Squeeze er meteen uit wat wij erin stoppen. Hij doet dat zo passievol dat het toch moeilijk is om hem te corrigeren. Af en toe komen de dorpsbewoners langs en geven ze ons tips, over de opvoeding van de pup (geef hem eens een goede klap) of over de groentetuin, waardoor we onze zaadjes netjes na de 15e van mei in de grond hebben gestopt en binnenkort naar de vlooienmarkt gaan voor zware stenen bloempotten, omdat plastic potten in La Vachette om schijnen te waaien.
Ik ben heel benieuwd hoe ’t hier allemaal zal aarden. Vrij goed, is mijn vermoeden.

Wat een plezier om te lezen. Zelfs van de alledaagse dingen (op z’n Frans dan) maak je maak je een ludiek verhaal.
Ik ben het helemaal eens met Anemos! Jij bent een fantastische schrijfster, Ruby Elizabeth. Ik geniet van elk van je verhalen, of ik in Michigan zit of in de VAE, jij transporteert me telkens naar jouw buurt.