Een paar schapen zou ik wel in mijn tuin willen hebben. Een atelier in huis, een houten tafel en rozen op het terras. Meer hoeft eigenlijk niet. Tigrou die zich uitstrekt op een witstenen muur misschien, een gitaar en een piano zonder publiek.
Waarom ik me terug zou moeten vinden middenin het onweer op 300 meter hoogte bungelend aan een touw, weet ik niet. Ze zeggen dat je soms dingen moet doen die je niet leuk vindt om een groter doel te bereiken, maar daarboven aan de muur geplakt met die afschuwelijke diepte onder me en het flitsen en donderen boven me vervloek ik mezelf en elke beslissing die ik eens heb genomen.
De week in Verdon zou niet gemakkelijk zijn. Als ik er had mogen rondlopen en filosoferen, dan was ik er misschien nooit meer weggegaan, want de witte, 400 meter hoge wanden die aan beide kanten boven een felblauwe rivier uittorenen zijn niet helemaal van deze orde; de Verdon heeft ongetwijfeld hulp gehad van een klein gezelschap goden om zulke kliffen uit te houwen. Rondlopen en filosoferen was echter voor de anderen, de toeristen, diegene die klimmers voor gek verklaren.
Ik, helaas, lijk zo’n klimmer te zijn.
Afgelopen jaar heb ik de diepte nauwelijks opgezocht. In Oktober waagden Thibault en ik een poging op de Sialouze maar het was te vroeg. Ik durfde niet, was alleen maar bang om dood te gaan. Wennen aan de diepte werd daarom nog maar uitgesteld tot na de winter. Maar toen heerste er een virus en mochten we het huis niet uit en toen begon de CRET.
Natuurlijk heb ik getwijfeld of het wel zo’n goed idee is om met de voorbereiding voor de examens van de ENSA door te gaan terwijl ik rondloop met een trauma dat nog steeds een significant deel van de avontuurlijke kant van mijn brein inneemt, maar ik dacht dat ik ertoe in staat zou zijn om ter plekke mijn grenzen te trekken en zodoende langzaamaan te wennen aan de blootstelling en het avontuur. De realiteit is anders. De dynamiek van de groep is anders, het idee van de opleiders is anders, allemaal zo anders dat ik niet eens heb durven uiten dat er iets in mij nog niet helemaal goed zit.
Dinsdagavond. Het weerbericht voorspelde onweer in de vroege namiddag van de dag erna. De opleiders kwamen naar ons tentenkamp om routes te bespreken en mijn klimpartner en ik hadden een plan, een goed plan naar mijn idee, met een korte aanloop en ontsnappingsmogelijkheden voor het geval dat. De opleiders hadden echter een ander idee en mijn klimpartner werd er al snel door verleid. Ik niet, ik zei nee, aanvankelijk.
Ik weet niet hoe ze het doen. Ze verplichten ons nergens toe maar de druk die ze op ons uitoefenen is subtiel maar gigantisch. En dus zei ik ja, uiteindelijk, waarom ook niet, op een lange route met een complexe aanloop zonder ontsnappingsmogelijkheden, geopend lang geleden met de haken ver uit elkaar.
Woensdagavond bij terugkomst in het tentenkamp had ik daarom een huilbui zo groot als alle donderswolken boven de Verdon bij elkaar. Donderdagochtend wederom. Ik voelde me een ingestorte trein op weg naar de verkeerde eindbestemming. De dood van Céline en Elise explodeerde weer eens mijn hart. Het was te moeilijk, te groot, te diep. Zelfs Thibault was niet bij machte me te troosten. Om me heen liepen klimmers waarvan ik plotseling was vervreemd, niets lieerde me nog aan hen, zo één was ik eigenlijk al niet meer was sinds februari 2019. Het enige wat ik wilde was heel hard wegrennen om de hele episode van de afgelopen vijf jaar te vergeten.
Ze zeiden me dat het soort rampspoed je sterker maakt. Ik wacht nu al ruim een jaar op het moment waarop ik me sterker voel. Ik blijk niet eens in staat om nee zeggen.
Het ongeluk heeft mijn droom om een berggids te worden misschien wel voorgoed bedorven. Ik ben sceptisch wat betreft mijn vermogen om over mijn angst voor de diepte heen te komen, de gevolgen van een eventuele verkeerde wending zijn in mijn lichaam gegrift.
Maar ik ben moe en wil nog even geen beslissingen maken.
Toch denk ik sterk aan een setje schapen en een atelier in huis.
Ik vind het bewonderenswaardig dat je je trauma benoemt en voorzichtig vertelt. Schrijven is een medicijn. In ieder geval voor mij, ik denk ook voor jou. Je bent sterk, soepel, veerkrachtig en creatief. Het komt wel goed!
Het is wel heel heftig. Je droom. Je doel. Je bestaan. En dan dit.