Ik heb rood gips om mijn been. Een vriendinnetje heeft er hondenpootjes op getekend. Eronder zitten piratenhechtingen, twee kleine en een lange die mijn enkel volgt. Ik zag ze afgelopen maandag, toen ik met ontbloot onderbeen op een gipstafel van het AMC lag. Ze zijn stoer, constateerde ik, maar ook een beetje freaky. Ze herinneren aan het mes van de dokter en geven het idee dat mijn lichaam gemakkelijk opengesneden kan worden – als een broodje, een avocado – wat in deze context de bedoeling was, maar in mijn hoofd nog steeds gelieerd is aan kwade professoren en potjes oogballen op sap.
Het is een eigenaardig leven dat ik leid, of wij leiden. Mijn been en ik. Het been moet de hele dag hoog. Als ik dat niet doe, dan is de pijn voor eigen rekening, zei de gipsman me op serieuze toon. Het zittende bestaan, twee weken lang met immer in mijn blikveld het rode gips met de hondenpootjes.
Of het onhandige bestaan. Krukken houden me overeind, maar vallen zodra ik ze loslaat, met een kabaal dat mensen verleidt me te redden van de badkamervloer. Ze maken het gros van het transport via mijn handen onmogelijk. Veel vervoer ik tussen mijn tanden en kwijl ik onder als de afstand lang is. Het probleem van vloeibaar transport heb ik opgelost met thermosflessen en truien met buidels.
Vooraf calculeerde ik het lopen met krukken in als volwaardige vervanging van het lopen op twee benen. Misschien iets trager. Nu, het lukt me om een straat door te komen, een kleine. Het trappenhuis is een uitputtingsslag en de winkel te ver weg. Onhandig.
Ik heb nagedacht over onhandigheid. Om twee redenen: Elke handeling gaat momenteel met onhandigheid gepaard (ik blijf het maar constateren) en ik heb teveel tijd om na te denken. Wat ik heb bedacht is het volgende: Mijn wetten zijn anders, en dat is alles. Handelingen kosten meer tijd en energie in vergelijking met normaal, maar normaal is nu niet en zal voorlopig ook niet zijn, dus kan ik beter de huidige tijd- en energievraag als standaard nemen. Dat is best een geinig idee, want het leidt me onvermijdelijk tot het besef dat mijn normale standaard ook slechts gewenning is. Dus als ik momenteel ongeduldig raak van mijn theezettempo, dan bedenk ik me meteen hoe onhandig het normaal eigenlijk is dat ik geen drie armen heb. Een onderstel met wielen en twee vleugels die me vliegen naar de zon. Verdomd onhandig.
Het meest eigenaardige aan dit leven is dat het zich grotendeels in mijn hoofd afspeelt. Door de afgenomen mobiliteit is elk eigen avontuur gedirigeerd naar de fantasie en leef ik, klim ik, dans ik in gedachten. Mijn moeder heeft me leren breien. Elke steek brengt me verder weg van het breiwerk, dieper in de verhalen die in me huizen. De boeken die ik lees en films die ik kijk maken me thuis in nieuwe werelden. Ik ben een ontdekkingsreiziger zonder van mijn bank af te komen. Een avonturier met een gipsen been van rood en hondenpootjes.