Ik sprong naar twee onderste grepen, blokte op en maakte met mijn arm een overtuigende beweging richting een greep daarboven, waar ik bij aankomst, als een ballontje, alles dat zich in die arm bevond liet knappen. Dat was mijn linkerhelft.
Vervolgens zeulde ik mezelf statisch dynamisch door een campusachtige training en gaf de connectie tussen mijn borstspier en iets in mijn rechterarm het op, wat daar ook moge zitten. Dat was mijn rechterhelft.
Kracht is intens. Het geeft me het gevoel op het juiste pad richting de wording van Superwoman te zijn, maar laat me ’s ochtends kreupel als oudtante Betty mijn bed uit steunen en kreunen. Blessures liggen in het verschiet. Gisteren wees iemand me op het belang van goede uitvoering van oefeningen, en alhoewel dat redelijk fundamenteel klinkt, blijkt het leuker om roekeloos tussen grepen door te vliegen.
Ik heb mijn lesje geleerd. Na een week ‘kracht’ ben ik al beperkt in de oefeningen die ik kan uitvoeren, omdat bepaalde bewegingen simpelweg teveel zeer doen. Om het maar weer over de taal van mijn lichaam te hebben: Ze schreeuwt het uit.
Herstellen is deze drie weken dus beduidend meer dan wat verzuring uit mijn onderarmen kloppen. Ik zal de oefeningen netjes uitvoeren en mijn lichaam de tijd geven om mijn eerdere roekeloosheid te boven te komen . Liever dat ik pas over een jaartje Superwoman ben, dan dat ik morgen bij de fysio aan moet kloppen.