Vanuit mijn raam zie ik ze draaien. De liften van Monetier, alle zitjes gaan in rondjes, boven, beneden, boven, beneden.
Ik geef een kus aan mijn vriendje en hijs mijn ski’s op mijn schouder, loop de straat over naar het café waar mijn trainers op me wachten. Drie, twee, één, klinkt het voordat ik vaart maak richting het eerste poortje. Ik duik in elkaar en druk de randen van mijn ski’s in de sneeuw. Vijf minuten later takelt de lift me terug naar boven terwijl ik gespannen mijn bochten doorneem. Drie, twee, één, klinkt het weer.
De eerste competitie van het seizoen loopt niet zoals gehoopt. Het lijkt wel alsof mijn timing heeft gezopen die nacht. ‘Denk niet te veel na’, zegt mijn trainer na afloop. Ik krijg een berichtje van mijn moeder: ‘Heb je gewonnen?’
‘Nee’, antwoord ik. De training erna probeer ik niet na te denken, maar vlak voor elke afdaling zwelt de tornado aan gedachten ongehinderd aan. Drie, twee, één, klinkt het. ‘Je bent toch niet in vorm’, klinkt het in mijn hoofd.
De jonge ster van Monetier schijnt deze winter niet. Tranen lopen in mijn masker nog voor de afdaling van de derde competitie, wanneer de skilift me harteloos naar boven trekt. Ik denk aan mijn thuiskomst, hoe ik aan mijn vriendje uitleg dat er te veel druk op me staat. Trillend wacht ik op het startsein. ‘Heb je gewonnen?’ vraagt mijn moeder. ‘Nee.’
De belangrijkste competitie is op eigen terrein. Ik eet niets die morgen, kijk zwijgend door het raam naar het draaien van de liften. ‘Succes’, fluistert mijn vriendje. De lift takelt mijn zenuwen en mij naar ongetwijfeld nog een deceptie. Ik voel weer tranen opwellen. ‘Waarom, waarom in vredesnaam doe ik dit?’ verzucht ik terwijl ik mijn ogen sluit.
Wanneer ik ze weer open zie ik dat de lift niet stopt waar ze me gebruikelijk afzet. Ze takelt me verder naar boven, door het station naar Col de la Montagnolle, duikt dan richting Lac de l’Eyschauda, een ondergesneeuwde vlakte met als ik goed kijk, sporen van dieren in alle richtingen. Via Dome de Monetier bereik ik Les Agneaux, waar mijn ski’s bijna de top raken en een kraai geschrokken wegvliegt. De wind grijpt mijn kleren vast, ik duik in elkaar en kijk vanuit mijn bolletje skikleren betoverd om me heen. Weer duiken we naar beneden, vlak langs Refuge de Glacier Blanc en dan voor lange tijd over de enorme gletsjer zelf, grote bergen schieten overal uit de grond, alleen het kraken van de lift klinkt en zo niet, een weidse, witte stilte. Geen gedachte. Ik zie de Barre des Écrins voor me oprijzen en de lift steil door het Barre Noire couloir omhooglopen. Zou het zijn…?
Op de schouder van de berg schijnt de zon op mij alleen, de hele wereld onder me. Nog twee pilaren en ik word zachtjes op de top afgezet. Ik klik mijn schoenen dicht, zet mijn masker op en… ski.
‘Heb je gewonnen?’ luidt het smsje van mijn moeder die middag.
‘Ja’, type ik met een glimlach.
Credit Foto: Samuel de Goede
Published on November 24, 2020
Mooi!
Heb je ‘De acht bergen’ van Paulo Cognetti gelezen? Ik moet eraan denken als ik dit lees.
Geweldig Ruby!
Het monster bedwongen
Inside en outside!
En wat heb je het waarachtig mooi beschreven: de struggle, de spanning , en dan vanuit de flow, het blinde tijdloze niks, de euforie….
Chapeau!
Zoen!