Eerst was er een harde wind, die onze smalle stegen en zware huizen in bezitnam en knabbelde aan alles wat iets minder vast stond, zoals de dode zonnebloemen in de tuin en de verlaten schildersezel op het balkon. Een wind die floot en zong in zijn eentje, ongetwijfeld van plezier, want hij voelde zich verschrikkelijk dominant en aanwezig. Daarna regende het. Twee dagen met een grijze lucht. Achter de bleke waas van het gemiezer kleurden de bomen misschien nog wel iets mooier dan daarvoor.
De kamers in huis zijn daarom donker en de verwarming staat aan. De kat ziet ons sinds een paar weken als drie kacheltjes op lange benen die soms voor zijn welzijn of nachtrust horizontaal gaan liggen, dan kruipt hij bovenop ons en krabben we hem ook nog eens achter zijn oren. Wanneer ik hem zo zie liggen vraag ik me vaak af welke goede daden ik moet doen om ook als huiskat te reïncarneren of wie hij wel niet was in zijn vorige leven.
In huis is het gezellig en verheug ik me op de voortzetting van het winterse bestaan. Maar zoals de wind zich met genoegen tussen de huizen door wurmt, woekert het virus in Briançon, onze kleine bergstad. De avondklok gaat in. La Vachette blijft echter toch dat dorp in een dal op zeven kilometer afstand, vol met bomen en heel wat minder mensen, waar Covid vooral bestaat via steeds duister wordende berichtgeving op onze schermen en de radio, eventueel mijn eigen angst dat íe het tot mijn moeder of vader redt en vooruit, de mondkapjes wanneer we richting Briançon gaan.
Dat het winterseizoen op het spel staat wil ik liever nog even niet geloven.
Wat überhaupt maar een relatieve ongerustheid vormt, in deze tijd, waarin alles en iedereen op zijn kop staat maar hier gewoon op beide voeten in een vallei in herfst.
Published on October 26, 2020
Weer zo mooi geschreven…