Een vache is een koe in het Frans. Gek genoeg lopen er tussen La Vachette (het eerste dorp van de vallei) en Nevache (het laatste dorp van de vallei) geen koeien rond. Ik vraag me af wanneer ze zijn verdwenen of waar ze heen zijn. Wel rijdt er veel gendarmerie heen en weer, iets dat opvalt in kleine onbeduidende dorpen zoals het onze, waar niet eens een bar bestaat om in overlast te voorzien. We hebben alleen, zo heeft mijn huisgenoot waargenomen (een geograaf die zijn thesis schrijft en veel uit het raam staart), twee kattenbendes die het ’s nachts tegen elkaar opnemen. Ik kan me niet voorstellen dat de politie om die reden surveilleert, ik denk evenmin dat ze opzoek is naar ontbrekende koeien.
Ons dorp ligt zo’n honderd meter van de weg tussen Briançon en Montgenèvre (Italië). Die weg is verschrikkelijk. Als fietser circuleer je er tussen bochten, afgronden en ongeduldige automobilisten door. Iedereen zegt me keer op keer dat ik haar niet moet nemen, maar het openbaar vervoer reikt niet tot in La Vachette en ik heb dermate een hekel aan auto’s dat ik koppig mijn fiets pak, zelfs wanneer ik een auto zou kunnen lenen. En wanneer ik naar mijn werk ga, tegen het vallen van de avond, is het spel van het licht tussen de forten en bergen van Briançon zo onwerkelijk dat de stad geenszins normaal lijkt, meer een illustratie naast een ridderverhaal, en dan voel ik mezelf steevast even uit het alledaagse bestaan getrokken. Het is de meest verschrikkelijke, mooie weg die ik ken.
Ook La Vachette heeft iets onwerkelijks, al is het maar omdat ik er een thuis heb gevonden. Het dorp bestaat uit een verzameling oude, zware gebouwen met stenen muren en scheve houten schuren, verbonden door stroken onkruid, gras en geplante of vergeten bloemen. Er is geen bakker, slager of kruidenwinkel, alleen een boerderij waar ze eieren en salades verkopen en een kleine bibliotheek aan het begin van de hoofdstraat.
Die hoofdstraat vormt momenteel het begin van de snelweg naar populaire vakantiebestemmingen in de Clarée. Vanwege alle auto’s die passeren, het geluid dat ze maken, de katten die ze overrijden en de dreiging die ze vormen is het geen straat waarop buren worden besproken of kinderen spelen, want alleen al om te traverseren kijkt men links, rechts en nog een keer links, om vervolgens in een drafje de oversteek te wagen.
Maar het is eveneens in de vakantie wanneer de dorpelingen avond aan avond Jeu de Boules spelen op het stuk gras achter de huizen, want een aantal van hen woont er alleen s’ zomers en de traditie hangt af van die twee maanden. Het leven dat de zomer brengt, komt in vorm van auto’s en ballen.
Wij bewonen een huis vlak naast de hoofdstraat, met een klein balkon dat ’s avonds de zon pakt en op de één of andere manier bloemen aantrekt. Een van de voordelen van dit stekje is het stel dat onder ons woont: De jongen, zwaar afgestudeerd chemicus, probeert net zoals ik een berggids te worden. Hij is bijna twee meter lang en zonder twijfel de Franse afstammeling van de grote vriendelijke reus, want hij helpt iedereen om zich heen zonder een moment aarzeling en heeft iets bijzonder zachts in zijn blik. Zijn vriendin is een vrolijke springveer van Catalaanse lengte en wordt in mijn hoofd altijd omringt door een dans van warme kleuren, lief en spontaan, zowel haar lach als haar ogen, enigszins exotisch zo tussen de opgestapelde grijze stenen van ons dorp.
Het stel noemt onze linkerbuurvrouw Cheveux Blanc (mevrouw Withaar), want ze zijn haar echte naam vergeten en vinden haar veel te nieuwsgierig, zo klaagden ze voordat we het appartement introkken. Ik wilde Chevaux Blanc een kans geven en glimlach nog steeds naar haar wanneer ze langsloopt – elke keer dat ze langsloopt – en ons doen en laten in zich opneemt. Nieuwsgierigheid is het juiste woord en hoort denk ik bij het dorpsleven.
Het tweede voordeel van ons stekje is dat we op de route liggen van de vrienden van Rosier. Ze voelen waarschijnlijk licht de verplichting om visite af te leggen wanneer ze ons balkon zien en ik houd dat graag in stand.
We liggen daarbij, in tegengestelde richting, op de route naar Italië, een omweg via bergweggetjes langs de prachtige vallei van Col d’Echelle, het groenste gras dat ik hier gezien heb. ’s Winters, zo heb ik gehoord, ligt er een berg sneeuw en traverseren immigranten alsnog stiekem het land in, soms zonder schoenen, zonder een idee van sneeuw. ‘s Zomers komen ze vooral via Montgenevre, zo’n tien per nacht, in het donker in het bos, niet altijd op de hoogte van de uitdaging van de bergen. Dat legt niet uit waarom de koeien uit onze vallei zijn verdwenen, maar wel waarom de gendarmerie de Clarée in de gaten houdt.
Mijn hart en haar gevoel van onrecht is dermate met de natuur verstrengeld dat de opwarming van de aarde me ’s avonds wakker houdt, en niet het mensenleed om de hoek, maar in Rosier, La Vachette en Briançon wemelt het van activisten met felle gezichtsuitdrukkingen en grote gebaren. Ik heb onvermijdelijk het gevoel dat ik een en ander zal leren gedurende mijn tijd in La Vachette.
Vandaag organiseert het dorp het jaarlijkse feest, met een rommelmarkt, een jeu de boules toernooi en een taartbakcompetitie waarvoor ik al sta ingeschreven, zelfs al heb ik nog geen idee van een winnend recept (ik leun hiervoor enigszins op mijn huisgenoot). Wel ben ik erg nieuwsgierig naar de opkomst; ik hoop op een setje ontbrekende koeien, de gendarmerie, beiden kattenbendes, mijn onderburen, Cheveux Blanc, vrienden van Rosier, immigranten met schoenen en goede taart van eigen (nieuwe) keuken.
Zo leeeeukk! Er ontbreekt wel een foto van jou op de zigzaggende paarse kinderfiets!
Volgende jaar ga ik de taartencompetitie met je aan 😀