Een vrouw loopt een zoveelste keer binnen en ik herken haar. Wat ze besteld is wat ik al vaag verwachtte. De keer daarna associeer ik haar meteen met haar bestelling. Ik blijf vragen wat ze wilt, weken lang, terwijl ik het kopje al onder de machine heb staan. Geen van beiden geeft een kick wanneer het bekende gezegd wordt. Tot ik haar de status van vaste gast gun en geen vraag meer stel. ‘Ik denk dat ik het wel weet…’. En ze lacht vriendelijk.
De klant is koning, maar de bediening heeft de macht. Vaste gasten verwerven hun status in conversaties tussen bedieningsleden, of bij het ontstaan van een bepaalde vertrouwelijkheid tussen bediening en gasten. Gasten kunnen niet hun eigen status bewerkstelligen door slechts een ‘je weet het wel’ knikje te geven wanneer de bediening langsloopt. Het is een proces dat meer temaken heeft met uitzonderlijkheden en een bepaald soort bescheidenheid, dan met de routine van de bestelling.
Het is het vrolijke gekwetter van een ouderwets stelletje, de enthousiaste hond van een man met krullen of het beeldschone gezicht van een Aziatische vrouw, dat hen karakter geeft in gesprekken en doet uitstijgen boven het kleine schakeltje dat de anderen vormen.