Brillenclub
‘Zet ze maar op,’ zei de mevrouw.Ik schoof de bril op mijn neus. Ze keek me nieuwsgierig aan. ‘Het is een beetje gek in het begin, toch?’ Ja, want ik deed hem meteen weer af. En toen weer op. En toen toch weer af. Nieuwe ogen. Voor mijn 34ste verjaardag mag ik de wereld scherper zien. Ik dacht dat iedereen moe werd van autorijden en computeren, maar op een dag begon ik toch aan mijn zicht te twijfelen. Je went eraan, aan grote letters in Word en de laptop tegen je neus. Dat ik eigenlijk bij de brillenclub hoorde, kwam nooit in me op. Omdat je andermans zicht niet ziet en die dus niet kunt vergelijken met je eigen. En andermans geluid hoor je ook niet, en andermans gevoelens voel je ook niet. Daarom is het toch gek om opeens een bril te dragen. Heel even moet ik wennen aan de kleine correctie van mijn brillenglazen, en net zo even besef ik me dat de wereld is zoals ik haar zelf, en alleen ik, ervaar. …










