Mijn laatste opleidingsweek in het hooggebergte was heel erg zwaar.
Daar waren veel redenen voor. Heel veel redenen.
Ik sprak niet goed genoeg Italiaans, waardoor ik moest afleiden van andermans handelingen wat ik nou eigenlijk moest doen. Zo leerde ik langzamer dan de rest (deels dacht ik dat, deels was het ook gewoon zo) en had ‘t gevoel alles fout te doen.
Middenin de week ging onze auto kapot, waardoor het organisatorisch haast onmogelijk werd om de spullen – en onszelf – telkens weer op de goede plek te krijgen. Het gros van de Italiaanse cursusgenootjes hielp ons niet (zeker niet uit zichzelf) en vanwege mijn timiditeit met betrekking tot mijn Italiaans kon ik ook geen brug tussen ons inslaan (Thibault kon dat gelukkig wel).
De sfeer was anders dan ik had gedacht. Het was militair, in het malletje passen, ja-en-doorgaan. Ik dacht dat ik ondersteund en aangemoedigd zou worden, maar we werden allemaal getest. Ook cursusgenoten stonden onder spanning. En met die spanning ‘moest je leren omgaan’ want ‘in de bergen moest je tegen spanning kunnen’ (hier ben ik het niet mee eens, de ene spanning is de andere spanning niet, zal hier zeker nog wel eens op ingaan).
Tijdens de eerste dag in de sneeuw (twee bergen boven de 4000, geen acclimatisatie) kreeg ik last van mijn knie. Zo erg dat ik bang was dat ik de cursus niet af zou kunnen maken. Op een gegeven moment nam ik een opleider in vertrouwen en die zei zoveel als: zet jezelf eroverheen. Dus dat deed ik. Met pijnstillers en pijn. Na een week rust ging het gelukkig over.
En… ik had geen zelfvertrouwen, waardoor ik de raarste dingen fout deed. Of laat ik het zo zeggen: het gros van alle dingen die ik fout deed, kwam voort uit een gebrek aan zelfvertrouwen. Ik was zo bang niet goed genoeg of sterk genoeg te zijn, dat ik te weinig aandacht overhad voor concrete dingen, zoals het dichtdoen van mijn tas (!!). Erger nog, ik ging uitdagingen niet aan uit angst dat ik het niet zou kunnen, terwijl ik (nu) weet dat ik het wel had gekund. Maar er bestond ter plekke geen wereld, geen sterrenstelsel waarin ik mezelf kon overtuigen dat ik ertoe in staat zou zijn. En door die reeks kleine fouten én mijn eigen verstopneigingen, voelde ik me bevestigd in mijn vermoeden dat ik ’t dus inderdaad allemaal niet kon.
Gek genoeg wachtte ik op de opleiders om me te zeggen dat ik het wél kon, dat ik mijn plek had, maar dat zouden ze niet doen. Wat ze wél deden, was benadrukken wat ik fout deed.
9 september begint mijn volgende opleidingsweek.
Ik heb geen illusies meer, weet dat het moeilijk zal worden en vooral: dat ik al mijn zelfvertrouwen uit mijzelf moet halen. Zij gaan het me simpelweg niet geven. Dus heb ik een prachtige gelegenheid om nu eindelijk, na 32 jaar leven, mijn zelfvertrouwen eens goed op de rails te krijgen. Hoe? Geen idee, maar ik pak (zonder gêne!) een aantal van mijn favoriete zelfhulpboeken erbij (The Rock Warriors Way, Way of the Peacefull Warrior, Mindfullness in Plain English), voeg daar één nieuwe aan toe (The Artist’s Way – dankje zus) en ga gewoon aan het werk. Dat is eigenlijk het enige wat ik kán doen.
Natuurlijk zal ik voor komende opleidingsweek (nog) niet over al het gereedschap beschikken dat ik nodig zal hebben, maar ik heb het idee dat het (wederom) (h)erkennen van mijn grove gebrek aan zelfvertrouwen me al een klein beetje gaat helpen. Ook vermoed ik dat er toch ergens een tijger in mij schuilt, die er heel graag uit wil en zijn eigen vrije gang wil gaan (mijn innerlijke supertijger). Soms voel ik zijn aanwezigheid en verbaas ik mezelf over ’t gene waar ik toch toe in staat ben. Zolang ik in hem geloof, durf ik de uitdaging van al die opleidingsweken aan te gaan.
Het Italiaans gaat inmiddels beter, maar ik hou mijn hart vast. Samen met die tijger, dus ’t zal wel goed komen.
De auto gaat elke week op een andere manier kapot en word nu wederom in- en uit elkaar gehaald door Thibault en een stuk of vier buurmannen die voor hun pensioen mechanicus waren. We moeten ermee naar de Dolomieten. Meer dan hopen dat ’t goed komt en het verder maar loslaten, zit er niet in.
Mijn knie is helemaal in orde, maar ik vertrek dit keer met een peesblessure aan mijn rechterhand, waardoor ik de hele zomer nauwelijks heb kunnen klimmen. Dat geeft ontzettend veel voeding aan mijn Gebrek Aan Zelfvertrouwen (G.A.Z. Gaz. Gazzie, waarom het monster geen naam geven als er ook al een tijger in mij huist?) maar ik heb vier zelfhulpboeken én dus mijn innerlijke supertijger.
En soms probeer ik ook nog van het avontuur te genieten.
Er zijn momenten dat ’t lukt.
(En ik kan er in elk geval over schrijven).


Ik hoop dat je hier ijzersterk uitkomt!
Zeg maar dat ze niet snappen dat ze de allerbeste en allerliefste supertijger zinloos aan het pesten zijn en dat ze de italiaansepestpokkenvinkenteringtyfus zullen krijgen als ze zo doorgaan.
Wat een verhaal weer Ruby, ik kan echt niet snappen dat het zo gaat.
Heeeele Dicke kus van een verdrietige en ook trotse Dick.
X